×
☰ Menu
robertdouw.nl

MIJN KLASSIEKERS

Daf coupés

Auto's
| 09-01-2021
In het DAF Museum staan, naast de productiemodellen van de 33, 44, 55 en 66, nog twee heel bijzondere ontwerpen van Michelotti: de 40 GT en Siluro. Beide verdienen een eigen plek in Mijn klassiekers, en krijgen die ook. Toen ik me inlas voor het schrijven van die stukjes, kwam ik echter zo veel mooie ontwerpen voor coupés tegen, dat ik het zonde vind die niet te benoemen. Daarom vandaag een special over de coupés van Daf.
Een zilvergrijze en oranje coupé schuin van achter gezien.
De aanleiding voor dit stukje: de 40 GT en Siluro in het Daf Museum (2011, oude opstelling)
Dromen van een coupé
Voor een beginnende autofabrikant met als ideaal een betaalbare auto voor het volk te maken, is een praktisch model als een sedan of stationwagen natuurlijk de voor hand liggende optie. Tegelijkertijd ontkom je er als liefhebber van mooie auto’s bijna niet aan te dromen van een leuke coupé. Die droom leefde ook binnen de gelederen van Daf, al in 1958, dus nog voor de productie van de 600 op gang was. Coupés zijn er natuurlijk in allerlei soorten en maten, maar het idee bij Daf was destijds dat het eerder een elegant dan een sportief model moest worden. Door de jaren heen zijn er verschillende voorstellen gemaakt, waarbij sommige niet verder kwamen dan een schets en andere bleven steken in het stadium van rijdend prototype – en alles daartussenin. Pas in 1968 werd de droom werkelijkheid, in de vorm van de Daf 55 Coupé, wat inderdaad een coupé van het elegante soort was. Maar ook sportievere modellen werden overwogen.
Drie zwart-wittekeningen van coupés.
Vroege ideeën voor coupés van Willem van den Brink en Charles Burki
Van stijlvol tot futuristisch
Het begint gelijk al goed in 1958: Willem van den Brink, die de 600 had ontworpen, schetste toen hoe een sierlijke 600 Coupé er uit zou kunnen zien, en in hetzelfde jaar tekende ook Charles Burki een elegantere koets voor de 600. Deze waren echter te duur om te produceren. Bovendien was de vraag naar de 600 direct vanaf zijn showdebuut in 1958 al zo groot, dat er nieuwe machines moesten worden besteld om een grotere productie mogelijk te maken. Ik kan me zo voorstellen dat het toevoegen van een tweede carrosserie aan die productie daarom ook geen optie zal zijn geweest. In 1961 maakte Van den Brink nog een veel gedurfder en aerodynamischer ontwerp, met de koplampen en kentekenplaat achter glas, ongeveer zoals de Citroën SM dat in 1970 zou krijgen. Voor een avantgardistisch ontwerp had Daf het talent dus wel in huis, mochten de gebroeders Van Doorne daarvoor gekozen hebben. Helaas bleef het bij een schets.
Foto's en een tekeningen van coupés.
Bovenaan het prototype van de 44 Coupé, met daarachter een tekening voor dat model van Michelotti; in het midden de unieke 'Furore'; onderaan het ontwerp van Karmann voor een Daf sportcoupé
Elegante varianten
In 1962 werd er één Coupé gebouwd op basis van een 600 of 750 – hierover zijn mijn bronnen het niet eens – die naar verluid werd gebruikt door de vrouw van Hub van Doorne. Dit model is ook bekend onder de naam Daf Furore coupé. Een jaar later, in oktober 1963, kreeg Daf-ingenieur Joan van der Brugghen de opdracht in Turijn op zoek te gaan naar een internationaal bekende stylist. “Wanneer een schilderij door Rembrandt is gesigneerd durft niemand het slecht te noemen”, zo zou Hub van Doorne gezegd hebben. In de beginjaren was er namelijk wel wat kritiek geweest op de ontwerpen van de Dafjes, en dus begon de zoektocht naar een meesterontwerper. Die werd gevonden in Giovanni Michelotti. In 1964 maakte hij ontwerpen voor de nieuwe Daf 44, waaronder een elegante Coupé, waar ook prototypes van gebouwd werden. Er werd echter besloten die carrosserievariant voor te behouden aan de 55. Deze coupé werd later, net als de andere 55’s, geüpgraded tot 66. Met de overname door Volvo in 1975 sneuvelde die Coupé; Volvo leverde de 66 alleen als Sedan en Combi.
Een tekening en drie foto's van coupés.
De productiecoupés 55 en 66; de 555; de 40 GT en de Siluro
Sportcoupés
Binnen Daf had vooral Martien van Doorne, zoon van Daf-oprichter Hub, wel oren naar een sportcoupé. Hij was betrokken bij de sportactiviteiten met de Variomatic – er werden veel triomfrijke rally’s gereden met verschillende Dafjes en de Variomatic werd ook succesvol toegepast in de Formule III – en was bij Daf vanaf 1965 onder andere verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nieuwe modellen. Tijdens een van zijn bezoeken aan Michelotti in Turijn wist deze hem warm te maken voor een sportcoupé. Dit leidde tot het model van de 40 GT op ware grootte, dat in het Daf Museum te bewonderen is en waar ik binnenkort meer over hoop te vertellen. In 1967, dus terwijl de 55 Coupé productierijp werd gemaakt, vlogen Martien van Doorne en Joan van der Brugghen naar Matra in Frankrijk en naar Karmann in Duitsland. Het idee was dat een van beide bedrijven een sportcoupé zou ontwerpen op Daf-techniek en die in kleine serie zou bouwen. Matra bedankte voor de eer. Karmann maakte wel een ontwerp op basis van de 44, maar omdat de prijs te hoog zou worden en men vreesde voor interne concurrentie met de eigen Coupé, kwam het ook voor die sportcoupé nooit tot serieproductie. In 1968 deed Michelotti nog een poging met de futuristische Siluro, die hij op eigen rekening bouwde op basis van de 55, maar ook dat bleef bij één exemplaar – te zien in het Daf Museum en, als alles een beetje meezit, later dit jaar op deze website!

Bronnen


De foto in het Daf Museum heb ik zelf gemaakt. De andere afbeeldingen heb ik samengesteld met gebruikmaking van de genoemde bronnen.