×
☰ Menu
robertdouw.nl

MIJN KLASSIEKERS

Ford Focus

Auto's
| 10-04-2021
Er zijn weinig gezinsauto’s waarvan ik me kan herinneren wanneer ik ze voor het eerst in het echt heb gezien, maar ik weet nog precies waar ik was op de route van school naar huis toen ik voor het eerst een Ford Focus zag rijden. Ik herkende ‘m van foto’s in autotijdschriften, waarop het ontwerp ook al indruk op mij maakte.
Ford Focus
Escort
Eind jaren negentig was de Ford Escort wat verouderd geraakt en ondanks meerdere facelifts lukte het Ford niet helemaal om het ontwerp fris te houden. In Nederland stond de Escort in 1996, 1997 en 1998 nog wel in de verkooptoptien, maar het niveau van de nummers 1 en 2, de Opel Astra en Volkswagen Golf, haalde Ford niet. De hoogste tijd voor een nieuwe generatie Escort, dus. Zoals Henry Ford al zei: “De enige stabiliteit die we kennen, is verandering.” In lijn met recent geïntroduceerde modellen als de Ka, Puma en Cougar zou die nieuwe C-segmenter natuurlijk ontworpen worden volgens de filosofie die men bij Ford New Edge noemde. Dat leverde zo’n scherp getekende auto op, die zo totaal anders was dan de Escort, dat vrij kort voor de introductie werd besloten een nieuwe naam te gebruiken, in plaats van het decennia gebruikte Escort. Als ik het me goed herinner was Bingo een van de namen op het lijstje, maar gelukkig koos men bij Ford uiteindelijk voor Focus.
Ford Escort en Focus
Bingo!
Met die Focus was het absoluut bingo. Uit spionagefoto’s was al wel duidelijk dat de Escort-opvolger meer een ‘echte’ hatchbackvorm zou krijgen – de Escort was meer een liftback – met een veel strakker ontwerp. Op veel computerimpressies uit die tijd was een auto te zien met het silhouet van de uiteindelijke Focus, maar met koplampen die nog het meest leken op die van de Puma. Veel boller en ronder dan het echte ontwerp dus. Toen de Focus in 1998 werd onthuld in Genève was het dus echt een verrassing. Een positieve verrassing bovendien, want de Focus werd goed ontvangen. Dat sentiment werd alleen nog maar sterker toen de auto ook een eens erg goed bleek te rijden. Mark Deans, brand manager bij Ford voor de compacte modellen, zei in een interview dat we de oude Escort moeten zien als een biertje en de Focus als een mooie chardonnay. In 1999 werd de Focus dan ook de Auto van het Jaar, voor de Opel Astra, Peugeot 206, Auto TT en Volvo S80 – ook allemaal zeker niet de minsten.
De Ford Puma, een impressie voor de Focus uit AutoBild (1997) en de Focus
New Edge
Ik was dol op de lijnen van de Focus. Zoals ik al vaker heb geschreven, bijvoorbeeld bij de BMW Z4, hou ik van strakke lijnen die, al dan niet optisch, in elkaar doorlopen. Bij de Focus hatchbacks is dat natuurlijk heel duidelijk te zien bij de boog aan de bovenkant van de zijruiten, die in één moeite doorloopt in de hooggeplaatste achterlichten en de onderkant van de achterruit. Maar het mooiste voorbeeld vind ik de drie lichtunits aan elke kant van de neus. Afhankelijk van uit welke hoek je de Focus bekijkt, loopt de linker- of de rechterkant van het knipperlicht optisch door in de koplamp en het mistlicht. Helaas verviel dat bij de facelift van 2001. Overigens zag men New Edge bij Ford niet alleen als designfilosofie, maar als bedrijfsfilosofie. Ford claimde dat “de manier waarop de auto’s ontwikkeld worden, hoe ze gebouwd worden, hoe ze verkocht worden en de manier waarop ze onderhouden worden” allemaal veranderden met de New Edge-filosofie.
Een aantal (optisch) doorlopende en evenwijdige lijnen in het ontwerp van de Focus
Computersimulaties
Het marketingsausje negerend, zit er best wat in het statement van Ford dat er veel veranderd was aan de manier waarop auto’s ontwikkeld werden. Waar Windows 95 of 98 op je thuiscomputer al tot verbazingwekkende dingen in staat was voor wie Windows 3.1 gewend was, was de computertechniek die in de auto-ontwerpstudio’s gebruikt werd pas echt vooruitstrevend. Zo konden er computersimulaties gemaakt worden om een idee te krijgen van hoe een auto er in het echt uit zou zien, en konden zelfs digitaal aanrijdingen gesimuleerd worden. Daar kijken we nu niet meer van op, maar we hebben het natuurlijk wel over zo’n 25 jaar geleden. Die nieuwe technieken leidden tot flinke kostenbesparingen. Om de kosten voor de consument en voor het milieu ook omlaag te krijgen, onderzocht Ford rond die tijd ook alternatieve brandstoffen en aandrijflijnen, allemaal onder de noemer New Edge. En onder de naam P2000.
Onderzoek naar alternatieve aandrijving: de Focus als Hydrogen ICE Hybrid Research Vehicle en als Hydrogen Fuell Cell Electric
P2000
De concept car P2000 uit 1997 was een hybride-auto met een zeer futuristisch ontwerp. Verwarrend genoeg gebruikte Ford de benaming P2000 als projectnaam voor meerdere behoorlijk uiteenlopende modellen met alternatieve aandrijving. Van de P2000 uit 1997 is vreemd genoeg maar één afbeelding te vinden, afgezien van een drietal infographics waarop niet veel meer dan een silhouet te ontwaren is. Ik heb echt flink gezocht op internet, met allerlei verschillende zoektermen in verschillende talen, maar voor zover ik iets vond, verschilde alleen de kwaliteit van de afbeelding. Het lijkt erop dat deze P2000 nooit gebouwd is en alleen als computermodel bestaat. Desondanks had ik verwacht op internet wel ergens een ander aanzicht te kunnen vinden. Maar nee, deze Focus van de toekomst laat zich alleen maar van zijn rechterkant zien. Helaas, want wat is het een geweldig inspirerend ontwerp! Ik kan er niet naar kijken zonder in gedachten die lijnen op papier te zetten – mijn handen maken zelfs tekenbewegingen. De P2000 ziet er uit als een vroege schets uit het ontwerpproces voor de Focus. En hoe vooruitstrevende de Focus ook was in 1998, en hoezeer het ook één van mijn klassiekers is, stiekem had ik gewild dat ‘ie er uit had gezien als de P2000.
De Focus en de P2000

MIJN KLASSIEKERS

DAF Siluro

MIJN KLASSIEKERS

DAF 40 GT

MIJN KLASSIEKERS

In de rubriek Mijn klassiekers voeg ik met enige regelmaat een model toe aan mijn digitale collectie klassiekers. Daarvoor selecteer ik auto's waarvan het ontwerp mij erg aanspreekt of die herinneringen bij mij oproepen. Nostalgie dus, en erg subjectief. Vandaar ook de rubriektitel: mijn klassiekers.