×
☰ Menu
robertdouw.nl

WEST-GERMAANS

Slaap, kindje, slaap

Taal
| 14-02-2020
‘Slaap, kindje, slaap / Daar buiten loopt een schaap.’ Het is een overbekend Nederlands slaapliedje, en niet direct hoogstaande poëzie. Toch zijn die twee zinnen interessanter dan ze op het eerste gezicht lijken, zeker als je voorbij de Nederlandse taalgrenzen kijkt.
Slapend kind met liedtekst en notenbalk
Slaap, kindje, slaap...
Vertaalbaar eindrijm
Voor de serie ‘West-Germaans’ vertaal ik de woorden waar ik over schrijf naar het Duits, Engels en Fries. Bij het schrijven van de vorige aflevering, Het enkelvoud van schaap, deed ik dat ook, en toen viel mij op dat het Nederlands en Duits allebei een aa-klank hebben in het woord voor schaap, terwijl het Fries en Engels allebei een lange ie-klank hebben. En terwijl dat door mijn hoofd speelde, associeerde ik het woord schaap met slaap vanwege het genoemde slaapliedje, om zo tot de verrassende ontdekking te komen dat die woorden ook in het Duits, Engels en Fries op elkaar rijmen. Kijk maar:

Schlaf, Kindchen, schlaf
Da draußen läuft ein Schaf

Sleep, baby, sleep
Out there walks a sheep

Sliep, berntsje, sliep
Dêr bûten rint in skiep


In de volgende alinea kom ik nog even terug op de gebruikte vertalingen, want daar horen wat kanttekeningen bij. Het idee is echter duidelijk: hier is iets bijzonders aan de hand. Hóe bijzonder het is dat die woorden in alle vier de talen rijmen, zie je pas goed als je naar de andere woorden in de zinnen kijkt. Of het nu de vertaling van kindje is, van daar buiten of van loopt, de vier talen hebben daar heel verschillende woorden voor, hoewel het Duits wel dichter bij het Nederlands ligt dan het Engels, en het Fries daar ergens tussenin zit. In mijn stukje over schapen kwam ik erachter dat er geen Indo-Europese stam voor dat woord bestaat. Dat roept natuurlijk de vraag op: geldt dat dan ook voor slapen?

Vertalingen en variaties
Zoals ik al aangaf, horen er wat kanttekeningen bij de vertalingen die ik hiervoor gebruikte. Om te beginnen is mijn uitgangspunt geweest dat ik woorden uit verschillende talen met elkaar wil vergelijken. Daarom heb ik in het Fries gekozen voor berntsje, dat echt kindje betekent, hoewel het liedje in het Fries gezongen wordt met popke, wat je naar het Nederlands vertaalt als baby'tje. Mijn uitgangspunt levert ook een niet helemaal lekker lopende zin als Out there walks a sheep op, hoewel dat al wel beter is dan de hele letterlijke vertaling There outside walks a sheep, die voor vergelijking op woordniveau natuurlijk wel interessanter is. Het is dan ook niet voor niets dan de Engelse variant van het slaapliedje anders gaat: Sleep, baby, sleep / Your father tends the sheep. Dat geldt ook voor de Duitse versie: Schlaf, Kindlein, schlaf / Der Vater hüt't die Schaf. Bij de Duitse versie valt nog iets op: de verschillende bronnen die ik kon vinden, spreken elkaar tegen waar het gaat om de gebiedende wijs (Imperativ). Op de ene site staat dat het Schlafe moet zijn, maar dat de laatste 'e' in de praktijk niet wordt uitgesproken, wat in het liedje dan Schlaf' oplevert. Andere bronnen beweren dat de gebiedende wijs in het enkelvoud alleen de stam (ze bedoelen denk ik de 'ik-vorm') van het woord is. Als ik de verschillende bronnen vergelijk, denk ik dat vroeger de vorm Schlafe gangbaar was, maar dat tegenwoordig de vorm Schlaf de norm is.

Protogermaanse slaapliedjes
Dan kunnen we nu nog wat verder teruggaan in de tijd. Laat ik eerst eens op een rijtje zetten welke woorden de voorlopers van het Duits, Engels, Fries en Nederlands kenden voor het werkwoord ‘slapen’, volgens de indeling die ik ook bij schaap gebruikte:

Elbe-Wezer-Rijn-Germaans Noordzee-Germaans
Oudnederlands: slāpan Oudfries: slēpa
Oudsaksisch: slāpan Oudengels: slæpan
Oudhoogduits: slāfan

Ook bij 'slapen' is de verdeling dus ‘lange aa-klank’ voor het Elbe-Wezer-Rijn-Germaans en ‘lange ee-klank’ voor het Noordzee-Germaans, hoewel het Engels hier wel iets dichter bij een aa-klank lijkt te zitten. Nu gaat de vergelijking met schaap een beetje mank, omdat dat een zelfstandig naamwoord is en slapen een werkwoord, maar dat is gemakkelijk op te lossen: van dat werkwoord is namelijk het zelfstandig naamwoord slaap afgeleid. In de vorige aflevering zagen we dat in het Protogermaans waarschijnlijk het woord skēpa gebruikt werd voor ‘schaap’. En wat lezen we in het EWN onder ‘slapen’? “Hierbij ook het zn. pgm. *slēpa- ‘slaap’.” Het klinkt misschien wat raar, maar ik wordt echt even een beetje blij als ik dat ‘ontdek’. Ik bedoel, skēpa en slēpa, met beide een vergelijkbare klankontwikkeling naar een lange aa-klank in het Duits en Nederlands en een lange ie-klank in het Engels en Fries – dat is toch heel bijzonder? Twee woorden die teruggaan tot dezelfde tijd, eeuwen geleden, die nagenoeg dezelfde ontwikkeling doorgemaakt hebben in meerdere talen en in vier hedendaagse standaardtalen nog steeds gebruikt worden en nog steeds rijmen. Bovendien geldt zowel voor schaap als slapen en slaap dat ze afstammen van een Protogermaans woord zonder Indo-Europese voorouder of variant. Het EWN zegt over slēpa: “Het woord is in het West- en Oost-Germaans in de plaats gekomen van een Indo-Europees woord voor ‘slapen’.” Hypothetisch gesproken zouden de sprekers van het Oudnederlands, -saksisch, -hoogduits, -fries en -engels dus ook allemaal een slaapliedje hebben kunnen zingen waarin hun woord voor slaap rijmde op hun woord voor schaap!

Nog meer overeenkomsten
Alsof er al niet genoeg moois te vertellen was naar aanleiding van twee regels uit een slaapliedje met een simpel eindrijm, is er nóg iets dat opvalt. Sterker nog: twee 'ietsen'. En ook hier geldt de overeenkomst tussen schaap en slaap of slapen.

Het eerste is iets dat alleen geldt voor het Engels. Waar bij 'schaap' het enkelvoud en meervoud hetzelfde woord zijn – beide sheep – is bij 'slapen' het werkwoord gelijk aan het zelfstandig naamwoord: beide sleep. Geen sterke overeenkomst? Mee eens. Maar het is wel opvallend dat het Engels als enige van de vier de tweede lettergreep heeft verloren. De andere drie talen hebben allemaal een slotlettergreep met een stomme e-klank (‘uh’, of [ǝ]) bij het werkwoord voor ‘slapen’, terwijl alle vier de talen de ‘a’ van slēpa kwijt zijn geraakt bij het zelfstandig naamwoord voor 'slaap'.

Laten we dan eens kijken naar het Duits in vergelijking met de andere drie:

Duits Engels Fries Nederlands
Schaf sheep skiep schaap
schlafen (to) sleep sliepe slapen

Waar de woorden in het Engels, Fries en Nederlands eindigen op een -p, gebruikt het Duits een -f. Dat is niet uniek voor Schaf en schlafen. Integendeel zelfs, het is zo veelvoorkomend dat het gezien wordt als onderdeel van wat men de Hoogduitse klankverschuiving noemt. Dat is, sterk versimpeld gezegd (maar dan ook wel heel sterk), het punt rond het jaar 600 waarop het Duits zich voor een aantal klanken afsplitste van het Nederlands (zie ook de stamboom die ik eerder postte). Maar dat deed men dan wel weer zo consequent dat schlaf en Schaf op elkaar bleven rijmen. Dat is dan weer het mooie van de Duitse gründlichkeit.

Bronnen

De meeste bronnen zijn in de tekst aangegeven als link. Voor het Duits heb ik Wolters' Ster Woordenboek Nederlands-Duits (tweede druk, 1993) gebruikt.
Afbeelding: eigen foto.