×
☰ Menu
robertdouw.nl

WEST-GERMAANS

Mem

Taal
| 15-06-2021
Van het Duitse, Nederlandse en Engelse Mutter, moeder en mother tot meter, mater en mātā́ in het Grieks, Latijn en Sanskriet: er is duidelijk te zien dat deze woorden op elkaar lijken. Een opvallende uitzondering op dit rijtje vormt het Friese mem. Waarom? En was dat altijd al zo?


MEM EN HEIT

Wat ik in dit stukje schrijf over het woord mem, geldt voor een groot deel ook voor het de mannelijke tegenhanger heit. Daarom heb ik twee versies van dit artikel gemaakt. Doordat beide woorden een andere oorsprong en geschiedenis hebben, zijn er natuurlijk ook de nodige verschillen te ontdekken als je beide varianten leest. De versie over heit kun je hier vinden.

Centrale woordenschat
De talen die we nu kennen, zijn in de loop van vele eeuwen ontstaan. Elk van die talen heeft hele recente woorden, woorden die teruggaan tot eeuwen voor onze jaartelling, en alles daartussenin. Veel van de oudste woorden in de West-Germaanse talen hebben overeenkomsten met woorden in andere Indo-Europese talen. Volgens de meest gangbare theorie (de koerganhypothese) ligt de oorsprong van de Indo-Europese cultuur en taal in een gebied in het oosten van Oekraïne, in de periode van ± 4500-3500 v.Chr. In de eeuwen daarna trokken de Indo-Germanen richting het gebied dat we nu West-Europa noemen, waar zij zich mengden met de ‘hunebedbouwers’ die toen al in dat gebied woonden. Sindsdien is de maatschappij natuurlijk enorm veranderd, maar sommige heel alledaagse dingen zijn hetzelfde gebleven, ook in hoe we ze noemen. Daarbij kun je denken aan familietermen als vader, moeder, broe(de)r en zuster, maar ook bepaalde lichaamsdelen, weersverschijnselen, hemellichamen, planten en bomen, en zo nog het een en ander. Die woorden worden wel de centrale woordenschat genoemd, en je vindt ze dus in vrijwel alle Indo-Europese talen terug.

Moeder
Het woord moeder is een van de woorden uit die centrale woordenschat, wat betekent dat het woord voor een vrouw die één of meer kinderen heeft in talen over de hele wereld te herleiden is tot hetzelfde oorspronkelijke woord. Daar moet je je wel bij bedenken dat ‘hetzelfde woord’ niet per se betekent dat het overal precies hetzelfde werd uitgesproken. Daarom wordt vaak gesproken over een ‘stam’, een soort basisvorm van een woord. Op basis van alle bekende varianten van het woord moeder hebben taalkundigen gereconstrueerd dat die woorden teruggaan op de stam *méh2ter-, wat je – als ik het goed begrijp – ongeveer uit zou moeten spreken als ‘megteer’, waarschijnlijk met een klank die leek op de harde Nederlandse g zoals we die nu kennen. In het Germaanse gebied verviel die klank en veranderde de stemloze ('alleen lucht') t in het Nederlands en Engels in een meer stemhebbende (‘met trillende stembanden’) d of th [ð].

Van mōder naar mem
In het Oudsaksisch 'schreef men' mōdar, in het Oudhoogduits muoter, in het Oudnederlands muoder, in het Oudengels mōdor en in het Oudfries mōder. Tot die tijd – ruwweg voor 1550 – week het Fries wat het woord voor moeder betreft dus niet af van de centrale woordenschat. Sterker nog, het EWN noemt ook twee Nieuwfriese varianten, dus van na 1550: moer en moar. Ergens tussen 1550 en nu is dat woord in het Fries dus uitgestorven, ten gunste van het woord mem. Het Wurdboek fan de Fryske taal dateert het woord mem op 1802, maar noemt ook moer (uitspraak [mu.ər]), ook uit 1802, en moar (uitspraak [mo.ər]), dat gedateerd wordt op 1854. De woorden mem en moer/moar hebben dus een tijdlang naast elkaar bestaan. Over de oorsprong van het woord staat bij het lemma ‘mem’: “Etymologie: Nederlands mem(me), mam(me), moeder, Engels mum.” Zoek ik mama op in het EWN, dan staat daar wat ik al verwachtte: het is een brabbelwoord uit de kindertaal, al dan niet overgenomen of beïvloed door het Franse maman. Overigens kom je bij heel veel Indoeuropese talen varianten van dat kindertaalwoord tegen.

Moeders en vrouwenborsten
De Engelse vorm mum (1823) is een verkorte vorm van mummy, daterend van rond 1839. Net als mama, mommy, momma en mom zijn het afgeleiden van mamma, dat gedateerd wordt rond 1570. Het Online Etymology Dictionary heeft het over een woord waarvan de klanken waarschijnlijk een natuurlijk geluid zijn in babypraat, en misschien een imitatie van het geluid dat baby's maken tijdens het zuigen. Rond 1240 werd in het Middelnederlands het woord mamme gebruikt om een vrouwenborst aan te duiden, ontleend aan het Latijnse mamma met dezelfde betekenis. In een artikel uit 1905 noemt het Woordenboek der Nederlandse taal mam, mem en memme als onder andere een kindertaalwoord voor moeder en als "een woord voor elk der borsten van eene zoogende vrouw". In het Van Dale Middelgroot woordenboek Nederlands van 2015 wordt bij mam alleen nog "mama ≈ moeder" als betekenis genoemd, terwijl bij mem alleen de betekenis "vrouwenborst" staat, als informeel woord. In het Fries is "moeder" juist de hoofdbetekenis van mem.

In tegenstelling tot de meeste andere talen, waarin informele vormen als mama en mum naast formelere vormen als moeder en mother bestaan, is in het Fries de informelere en daardoor persoonlijker variant mem de enige gangbare variant geworden. Dat informele vind ik wel passen bij de Friese cultuur, en het heeft misschien ook wel te maken met de gangbare Friese aanspreekvorm: niet Wolle jo efkes helpe? (‘Wilt u even helpen?’), maar Wol mem efkes helpe? (‘Wil mama even helpen?’). Daardoor wordt mem gevoelsmatig bijna een naam, in plaats van een begrip, waar een informelere vorm van het woord goed bij past. Maar dat laatste is allemaal mijn eigen interpretatie.

WEST-GERMAANS

Heit

WEST-GERMAANS

Allemaal appels

WEST-GERMAANS

In de rubriek West-Germaans bespreek ik met enige regelmaat een woord dat mij opvalt. Ik kijk naar de betekenissen en vormen van het woord, en vooral naar waar het woord vandaan komt. Daarbij vergelijk ik de vier West-Germaanse talen Nederlands, Engels, Fries en Duits, met af en toe een onvermijdelijk uitstapje over de fictieve West-Germaanse grens.