×
☰ Menu
robertdouw.nl

WEST-GERMAANS

Het enkelvoud van schaap

Taal
| 31-01-2020
Het enkelvoud van 'schaap' – in het Nederlands klinkt dat raadselachtig, en ook Duitstaligen zullen een wenkbrauw fronzen als je het over 'Schaf' in der Einzahl hebt. Voor Fries- en Engelstaligen ligt dat echter heel anders; die kijken niet op van it inkelfâld fan 'skiep' of the singular of 'sheep'. Hoe komt dat?

Noordzee vs. Elbe-Wezer-Rijn
Eén schaap, twee schapen. Ein Schaf, zwei Schafe. Het Nederlands en Duits (allebei ontstaan uit wat je Elbe-Wezer-Rijn-Germaans zou kunnen noemen) kennen een duidelijk verschil tussen enkelvoud en meervoud, waar het gaat om deze wolharige viervoeters. In het Fries en Engels (beide Noordzee-Germaans) heb je echter het zinsverband of een telwoord nodig om te kunnen bepalen over hoeveel van die dieren het gaat: ien skiep, twa skiep; one sheep, two sheep. Als je het zo achter elkaar zet, valt er nog een verschil op tussen de twee West-Germaanse kampen: het Nederlandse en Duitse woord hebben een a-klank, het Fries en Engels een lange ie-klank. (De 'ie' in skiep spreek je niet uit als de 'ie' in fiets, maar ongeveer als de 'ee' in sheep met een hele korte, bijna onhoorbare 'uh' erachter, fonetisch geschreven: [iə].) Als het woord 'schaap' een Indo-Europese oorsprong heeft, moet er ergens een klankverschuiving hebben plaatsgevonden. Dat geldt niet alleen voor de klinkers, maar ook voor de Sch- ('sj'), sch- ('sg'), sk- en sh- ('sj'), hoewel de verdeling in 'kampen' daar anders ligt.
Schapen
Schafe / schapen / skiep / sheep
Klankverschillen
Het EWN leert mij – en jou, als je verder leest – dat het woord dat voornoemde talen gebruiken voor de "herkauwer van het geslacht Ovis", alleen in de West-Germaanse talen voorkomt. Het woord dat in de meeste Indo-Europese talen voor dat dier gebruikt wordt, is te herkennen in het Nederlandse ooi. Er is dus geen Indo-Europese stam voor schaap waarin dan de 'oorspronkelijke' klinker te zien is. Het EWN vertelt echter wel wat vermoedelijk de oude vormen van schaap waren in verschillende talen. Ook daarbij is al een duidelijke tweedeling te zien, waarbij je 'ā' kunt lezen als 'aa' en 'ē' als 'ee':

Elbe-Wezer-Rijn-Germaans Noordzee-Germaans
Oudnederlands: skāp Oudfries: skēp
Oudsaksisch: scāp Oudengels: scēp
Oudhoogduits: scāf

Verrassende verschuiving
En dan staat er in het EWN "< pgm. *skēpa- ‘schaap’". Dat is taalkundigentaal voor: in het Protogermaans, de ge(re)construeerde oertaal van alle Germaanse talen, werd vermoedelijk het woord skēpa gebruikt voor 'schaap'. De asterisk (*) geeft aan dat het een ge(re)construeerde vorm is. Er is dus geen schriftelijke bron waarin het woord voorkomt, en door het ontbreken van dergelijk bewijs is niet helemaal met zekerheid te zeggen dat het woord er zo uitzag. Maar het is wel aannemelijk, op basis van taalkundig onderzoek. Als je kijkt waar de klanken van de klinkers in je mond gevormd worden, dan ligt de 'ee' [e] dichter bij de 'ie' [i] dan bij de 'aa' [a]. Het lijkt dan alsof de klank in het Nederlands en Duits sterker veranderd is dan in het Fries en Engels. Dat blijkt echter niet zo te zijn.

Omdat ik er zelf niet helemaal uitkwam met alle klanken en de verschillende schrijfwijzen daarvoor (de 'ē' die etymologen gebruiken komt waarschijnlijk het dichtst bij de klank die fonetisch als [e] of [e:] geschreven wordt), heb ik Henk Wolf om hulp gevraagd. Als ik hem goed heb begrepen, komt het in het kort op het volgende neer. De ee-klank in skēpa heeft zich eerst tot een aa-klank ontwikkeld, wat onder andere in het Standaardnederlands en Standaardduits zo gebleven is, hoewel de precieze uitspraak van die 'aa' wel een beetje verschilt per regio. In de gezamenlijke voorouder van het Fries en Engels is die klank vermoedelijk al voor de middeleeuwen veranderd in een klinker die lijkt op de [æ:] in het Engels scared, mogelijk met de [ɛ:] als in het Friese bêst als tussenstap. In de late middeleeuwen werd het in het Oudfries een lange ee-klank ([e:]), waarmee men dus weer ongeveer terug was bij de klank uit skēpa. Daarna is de klank doorontwikkeld tot de [iə] in skiep. In het Oudengels kende men sceap en scep, aldus etymonline.com, wat qua klank in de buurt lijkt te komen van de [æ:] of [ɛ:]. Het lijkt er dus op dat de klankverschuiving daar iets langzamer ging dan in het Fries, maar als bekend is ook het Engels uiteindelijk uitgekomen op een soort lange ie-klank, de [i:] in sheep.

Schaapjes tellen
Ik zou nu, als ik me er in zou verdiepen, een heel taalhistorisch verhaal kunnen houden over de andere klankverschuivingen die hier van toepassing zijn, maar dat doe ik niet. Nu niet, in ieder geval. Op dit moment vraag ik me namelijk vooral af hoe het zit met dat enkelvoud-meervoud-verhaal. Waarom zeggen de Friezen niet gewoon ien skiep, twa skiepen? En wat weerhoudt de Engelstaligen ervan het over two sheeps te hebben? Voor een antwoord op die vraag wend ik me weer even tot etymonline: "The plural form was leveled with the singular in Old English." In het Engels was het enkel- en meervoud van het woord voor schaap dus al gelijkgetrokken voordat de hele klinkerverschuiving uit de vorige alinea een feit was. Meer informatie geeft etymonline niet. Gelukkig zijn er meer bronnen. In het Basisboek Historische taalkunde staat een subparagraaf over de meervoudsvorming in het Middelnederlands. Daarin lees ik dat onzijdige zelfstandige naamwoorden met een lange lettergreep (dat is o.a. een lettergreep met een lange klinker, gevolgd door één of twee medeklinkers) een meervoudsvorm kenden die gelijk was aan het enkelvoud. Er worden twee voorbeelden gegeven: dat dinc - die dinc en dat woort - die woort. Aangezien het Oudfries en Middelnederlands in veel opzichten nauw verwante talen waren, zou voor skiep hetzelfde kunnen gelden. In de twee voorbeelden uit het Middelnederlands kun je aan het lidwoord (dat of die) zien of het enkelvoud of meervoud is. Dat geldt ook voor het hedendaagse Fries: it ('het') skiep voor het enkelvoud en de skiep voor het meervoud. In het Engels is het echter in beide gevallen the sheep. Daar heb je het zinsverband en/of een telwoord nodig om te zien om hoeveel schapen het gaat. Op die manier kun je ook in het Engels nog gewoon schaapjes tellen.

Bronnen

De meeste bronnen zijn in de tekst aangegeven als link. Voor het Duits heb ik het Van Dale Studiewoordenboek (eerste druk, 2006) gebruikt.
Afbeelding: eigen foto.