×
☰ Menu
robertdouw.nl

WEST-GERMAANS

Alleen samen

Taal
| 09-10-2020
Alleen samen krijgen we corona onder controle. Het is misschien wel de bekendste Nederlandse slogan van het moment. En alleen al over de eerste twee woorden van die slagzin is heel veel te zeggen, zeker als je daar ook de West-Germaanse familieleden Duits, Engels en Fries bij betrekt. Want samen kom je verder. Of moet ik schrijven: zamen ?
Lichtblauwe wand met tekst achter minster-president Rutte
De bekende persconferentieachtergrond met de slogan 'Alleen samen krijgen we corona onder controle'
Dubbele betekenis
Als ik “alleen s” intyp in Google, wordt de hele zin al aangevuld tot “alleen samen krijgen we corona onder controle”. Het hele idee van een slogan is natuurlijk dat het blijft hangen zodat het je gedachten stuurt, en dat doet deze slogan. Ik gok dat dat veel te maken heeft met de schijnbare tegenstelling ‘alleen samen’. In de betekenis waarin alleen hier wordt gebruikt, is het niet echt een tegenstelling, maar door alleen hier naast samen te zetten wordt die andere betekenis wel geprimed (‘opgeroepen’) in het talige deel van je brein.
Binnen de context van mijn rubriek ‘West-Germaans’ valt er nog veel meer op aan die woordcombinatie ‘alleen samen’. Om te beginnen werkt het ‘prime-trucje’ ook in het Fries en (min of meer) in het Engels, omdat allinne en only ook een dubbele betekenis hebben. In het Duits gaat dit niet op, want daar vertaal je het eerste woord van de slogan met nur, terwijl alleen in de betekenis ‘niet vergezeld’ vertaald wordt met allein. Interessanter nog dan het woord alleen vind ik echter het woord samen.
Detail van een webpagina van een zoekmachine
Google vult de slogan al aan als ik "alleen s" getypt heb
Zamen
Het West-Germaanse familielid dat het meest op samen lijkt, is het Duitse zusammen; dat is in feite een letterlijke evenknie van het ietwat verouderde of formele tezamen. Zou samen een verkorte vorm van tezamen zijn? Maar waarom schrijven we het dan met een s-, en niet als zamen? Dat zoeken we even op, en wel in het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands. Dat samen een verkorte vorm van tezamen is, lijkt deels waar. Het EWN zegt dat samen is ontstaan door te en samen aan elkaar te plakken als tsamen, wat vervolgens werd versimpeld tot samen. Maar op het moment dat je te en samen aan elkaar plakt, bestaat samen kennelijk ook al als los woord. Hoe dat precies zit kan ik uit het EWN niet achterhalen, maar ik denk dat het losse woord samen van vóór het samenvoegen en versimpelen een net iets andere betekenis heeft gehad.
De vraag over de spelling van samen met een s- in plaats van een z- wordt ook beantwoord door het EWN. In het Middelnederlands (ca. 1200-1500) werd de s- “vóór een klinker gewoonlijk stemhebbend uitgesproken” – dan voel je dus je stembanden trillen als je het uitspreekt – “en pas in het (Vroeg)nieuwnederlands meestal als z- geschreven.” Dat zie je nu nog terug in tezamen en in andere afleidingen van het Middelnederlandse samen, zoals verzamelen en gezamenlijk. Als samen een nieuw woord zou zijn, of als de spelling zou worden aangepast aan de nu gangbare uitspraak, zouden we dus inderdaad zamen schrijven. Maar dan zou de taalgeschiedenis er niet meer aan af te lezen zijn, zoals nu wel het geval is. Keuzes, keuzes.

Naar dezelfde plaats
Onder het lemma ‘samen’ wordt in het EWN ook een vindplaats uit ca. 1100 genoemd, waarin ‘tezamen’ wordt geschreven als zesamene; dan lijkt het Nederlandse woord helemaal veel op het Duitse zusammen. En het wordt nog mooier als ik in het Digitales Wörterbuch der deutschen Sprache kijk. Daarin zie ik tussen de oude Duitse vormen van zusammen onder andere zesamene staan – hoe duidelijk wil je de taalverwantschap hebben? Zowel het EWN als het DWDS noemt de Protogermaanse stam *sama- als oorsprong van het eveneens Protogermaanse *samana- ‘samen, bijeen’, waaruit de woorden samen, tezamen en zusammen zijn ontstaan. De oorspronkelijke betekenis van *samana- was waarschijnlijk ‘naar dezelfde plaats’. Grappig, want als je naar dezelfde plaats gaat en je doet dat op hetzelfde moment, dan doe je dat natuurlijk samen. Wat beide etymologische woordenboeken ook noemen, zijn een aantal vormen uit de voorlopers van het hedendaagse Fries en Engels: to samene, to semine en tosomne, tosamne. Die woorden zijn echter uitgestorven, ten faveure van de woorden die nu gangbaar zijn. In het Engels zie je de verwantschap met samen nog wel terug in het woord same ‘zelfde, dezelfde, hetzelfde’.

Tegader
In het Engels vertaal je samen als together, wat dan weer veel op een oud Nederlands synoniem van samen lijkt dat in woordenboeken wordt aangeduid als ‘schrijftaal’, voor zover ze het woord nog opgenomen hebben, en dat is natuurlijk tegader. Dat woord bestaat uit het voorzetsel te en het Middelnederlandse zelfstandig naamwoord gader ‘verbinding’. Op dezelfde manier is together onstaan: het Oudengelse togædere ‘om aanwezig te zijn op één plaats, in een groep, in een opeengehoopte massa’ is een samenvoeging van to en gædere. Hetzelfde zal ongetwijfeld ook gelden voor tegearre, het Friese woord voor samen. Het Fries kent bijvoorbeeld ook nog het woord gear in de betekenis ‘bijeen, samen’, een bijeenkomst heet in het Fries een gearkomste en als je samenschoolt ben je aan het gearkloftsje.
En juist omdat er veel samenstellingen (gearstallingen) zijn met gear-, was ik in de veronderstelling dat tegearre hét Friese woord voor samen is, maar toen ik het voor de zekerheid even opzocht in het woordenboek, zag ik dat dat woord alleen wordt gebruikt bij twee personen. Als je wilt aanduiden dat meer dan twee personen samen zijn, gebruik je mei-inoar (‘met-eenander’ oftewel ‘met-elkaar’). Dat onderscheid tussen twee of meer personen was nieuw voor mij, maar ik ben dan ook pas op mijn 23e – ver na mijn kritieke periode – begonnen die taal te leren. Navraag bij mijn vrouw, als oprjochte Friezin wel Friestalig opgevoed, leverde een bevestiging op: tegearre gebruik je alleen als het over twee personen gaat. Alinne tegearre komme we fierder*.

*Alleen samen komen we verder.

Bronnen

  • Abeling, A. (2002). Het Groene woordenboek. Den Haag: Sdu Uitgevers
  • Boer, T. de (red.). (2015). Van Dale Middelgroot woordenboek Nederlands. Utrecht: Van Dale Uitgevers.
  • Spoelstra, J., Post, J. & Hut, A. (2007). Prisma woordenboek Fries. Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum B.V.
  • Etymologische woordenboeken: etymologiebank.nl, dwds.de, etymonline.com.
  • Bovenste afbeelding: detail van een screenshot uit de persconferentie van 28 september 2020, via rijksoverheid.nl.
  • Onderste afbeelding: detail van een screenshot van Google.