WEST-GERMAANS
Butera, brād anda grēne cyse
Taal
| 13-03-2020
In Boter, Brot en griene cheese schreef ik dat het Friese zinnetje Bûter, brea en griene tsiis vaak gebruikt wordt om de overeenkomst tussen het Fries en Engels te onderstrepen. Ik maakte een paar kanttekeningen – over het betekenisverschil tussen brea (roggebrood) en brood, Brot en bread (tarwebrood), over het gebruik in al die talen van dezelfde tekens voor verschillende klanken en over het fonetische schrift – en eindigde met een aantal vragen. Op die vragen geef ik in dit stukje een antwoord.
De eerste vraag die ik aan het eind van het vorige stukje stelde, was: lijkt het Fries inderdaad meer op het Engels dan op het Nederlands of Duits? Als ik in zou gaan op de hele uitspraak van Bûter, brea… tot …oprjochte Fries, dan zou ik er een dun boekje mee kunnen vullen, dus ik beperk me tot het eerste deel: bûter, brea en griene tsiis. Al die vijf woorden hebben in alle vier talen een gemeenschappelijke herkomst. Om te voorkomen dat je de hele tijd heen en weer moet klikken, voeg ik hieronder eerst even de twee schema’s uit het vorige stukje samen:
Kijken we naar de nu gangbare uitspraak, dan lijkt het Friese bûter het meest op een combinatie van het Duits en Nederlands. Het eerste stukje (morfeem) van het woord heeft dezelfde klank als het Duitse Butter, terwijl het tweede morfeem meer klinkt als dat van het Nederlandse boter. Bij brea ligt de klank juist weer dichter bij het Engelse bread, aangezien het Nederlands en Duits allebei een o-klank hebben. Hierbij valt verder op dat alleen in het Fries de t-klank aan het eind van het woord is komen te vervallen. Het woord en is in het Fries en Nederlands identiek, en de klank van het Engelse and komt daar heel dichtbij. Alleen het Duits is daar met und een andere weg ingeslagen. Bij griene is er weer sprake van de twee vaker genoemde kampen, Fries en Engels tegenover Nederlands en Duits, waarbij vooral het Fries en Engels veel op elkaar lijken. Hetzelfde geldt voor tsiis en cheese versus kaas en Käse. In bûter, brea en griene tsiis lijken drie van de vijf Friese woorden dus het meest op het Engels en is er slechts één Fries woord dat meer op het Duits en Nederlands dan op het Engels lijkt. Geen onaardige score. Kun je daaruit conclusies trekken over de verwantschap van de talen in het algemeen? Nee, natuurlijk niet; dat blijkt alleen al uit het vervolg van de zin. Maar het is wel begrijpelijk dat dit zinnetje vaak als voorbeeld wordt genomen om de relatie tussen het Fries en Engels te onderstrepen.
Het Friese goud
In de inleiding van mijn vorige bijdrage schreef ik: “Er zijn heel veel woorden en uitdrukkingen die eeuwen teruggaan en die onlosmakelijk verbonden zijn met de cultuur van het gebied waarin ze gebruikt worden.” Dat geldt ook voor bûter, brea en griene tsiis. Wat dat zinnetje met de lokale cultuur te maken heeft? Dat begint al bij de boter. Die gekarnde room was namelijk, en ik citeer 11en30.nu, “al vanaf de Middeleeuwen een beeldbepalend exportartikel. De prijs van dit ‘Friese goud’, zoals het ook wel werd genoemd, is een soort van AEX-index in de economische geschiedenis van de provincie. Ze bereikte in de negentiende eeuw een hausse.” Over de brea had ik het de vorige keer al: dat was ooit het hoofdvoedsel in Friesland. En dan hebben we nog de griene tsiis. Volgens Wikipedia was dat een Friese nagelkaas die werd gemaakt van magere melk, waar smaak en kleur aan werd gegeven door sap van bepaalde groene planten als peterselie toe te voegen. In de Online Etymology Dictionary wordt dat ook genoemd, maar wordt er bij vermeld dat de naam oorspronkelijk (laat 14e eeuw) verwees naar het feit dat het verse kaas betrof. Het zijn dus allemaal producten die nauw verbonden zijn met de Friese plattelandscultuur en die Grutte Pier waarschijnlijk kende uit zijn dagelijks leven.
Sjibbolet Dat brengt ons bij de derde vraag die ik stelde: waarom wordt bûter, brea en griene tsiis een sjibbolet genoemd? De term sjibbolet komt uit de Bijbel. In het boek Rechters (in oudere vertalingen Richteren genoemd) staat in hoofdstuk 12 vers 5-6 beschreven hoe gevluchte soldaten ‘sjibbolet’ moesten zeggen. Spraken ze het goed uit, dan bleven ze leven, maar zeiden ze ‘sibbolet’, dan werden ze ter plekke gedood. Volgens de mythe paste Grutte Pier hetzelfde trucje toe, maar dan met het zinnetje bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries. Volgens Wikipedia zou hij dat hebben gebruikt om na te gaan of de opvarenden van schepen op de Zuiderzee wel Fries waren. Nog los van de vraag of deze sage op waarheid berust, is het onwaarschijnlijk dat Grutte Pier exact die woorden uit liet spreken. Pier Gerlofs Donia leefde namelijk van ongeveer 1480-1520, en toen sprak men nog helemaal geen Nieuwfries. Het is dus een anachronisme hem die woorden in de mond te leggen. Dat lijkt misschien onbelangrijk, maar als je het Oudfries dat hij waarschijnlijk sprak naast de toenmalige voorlopers van het Nederlands, Duits en Engels legt, krijg je een heel ander verhaal. Daarbij is het van belang te weten dat de periode van het Oudfries niet gelijk loopt met het Oudnederlands, Oudduits en Oudengels. In de dagen van Pier zat het Nederlands in de overgangsperiode van het Middelnederlands naar het Vroegnieuwnederlands, Nederduits in de overgang van Middelnederduits naar Nieuwnederduits en het Engels ergens op de grens van Middelengels en Vroegnieuwengels. Het Hoogduits zat in de fase van het Vroegnieuwhoogduits.
Butera, brād anda grēne cyse
Rond 1500 was er nog geen sprake van standaardtalen met een vastgelegde spelling zoals nu. In de verschillende etymologische woordenboeken die ik geraadpleegd heb, kom ik voor het Middelnederlandse woord voor boter bijvoorbeeld botre, botere, botter en butter tegen. En het zou heel goed kunnen dat er nog meer varianten zijn. Daar komt nog een verschil in spelling bovenop: kaas en caes lijken verschillende woorden, maar de uitspraak zal vrijwel – of misschien zelfs helemaal – gelijk geweest zijn. Een c voor een a wordt immers uitgesproken als een k, en de e in caes is een verlengings-e, die aangeeft dat de a een lange klank is. Bovendien moeten we het natuurlijk doen met de bronnen die we hebben. Zo heb ik niet kunnen vinden wat het Oudfriese woord voor kaas is en voor het Engels kon ik niet alle woorden in het Middelengels vinden. Wat daar cursief is, is Oudengels. Bij het Vroegnieuwhoogduits heb ik hetzelfde gedaan met het Middelhoogduits. Alles bij elkaar kom ik op het volgende overzichtje:
Nu is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen welke variant Grutte Pier en zijn mannen spraken, maar het toenmalige Fries (in alle hierboven genoemde varianten) lag veel dichter bij de varianten die in het Middelnederlands voorkwamen dan het huidige Fries bij het Nieuwnederlands dat we nu spreken. Dat maakt het verhaal van Grutte Pier veel spannender: het gaat echt om nuanceverschillen in de uitspraak, dus de kans dat ze een vijand aanzagen voor een vriend is veel groter. Daarnaast maakt het bovenstaande overzichtje het veel begrijpelijker dat de Friezen veel boter naar Engeland exporteerden, want het land lag niet alleen redelijk dichtbij, maar men kon zich ook verstaanbaar maken in hun eigen taal. Want zoveel verschil zit er niet tussen butera, braad anda grene cese en butere, bread and grene cese. Of cyse. Of hoe de Friese boterhandelaren het ook maar uitgesproken mogen hebben.
Bûter, brea en griene tsiis
VerwantschapDe eerste vraag die ik aan het eind van het vorige stukje stelde, was: lijkt het Fries inderdaad meer op het Engels dan op het Nederlands of Duits? Als ik in zou gaan op de hele uitspraak van Bûter, brea… tot …oprjochte Fries, dan zou ik er een dun boekje mee kunnen vullen, dus ik beperk me tot het eerste deel: bûter, brea en griene tsiis. Al die vijf woorden hebben in alle vier talen een gemeenschappelijke herkomst. Om te voorkomen dat je de hele tijd heen en weer moet klikken, voeg ik hieronder eerst even de twee schema’s uit het vorige stukje samen:
Bûter, brea en griene tsiis, | wa't dat net sizze kin, | is gjin oprjochte Fries. |
butər brɪːə εn griː(ə)nə tsiːs | wa't dɒt nεt sezə kɪn | ɪs gjɪn ɔprjɔχtə ˈfriː(ə)s |
Butter, bread and green cheese, | whoever cannot say that, | is no true Frisian. |
ˈbʌtə(r) brεd ænd ɡriːn tʃiːz | huːˈevə(r) ˈkænɒt seɪ ðæt | ɪz nəʊ truː ˈfriːʒn |
Boter, brood en groene kaas, | wie dat niet kan zeggen, | is geen oprechte / echte Fries. |
botər brot εn γrunə ˈkaːs | wi dαt nit kαn zεγə(n) | ɪs γen ɔprεχtə / εχtə ˈfris |
Butter, Brot und grüner Käse, | wer das nicht sagen kann, | ist kein wahrer Friese. |
butə(r) broːt unt gryːnə(r) ˈkɛːzə, | veːr dαs nɪçt sagən kαn | ɪst kain vaːrə(r) ˈfrizə |
Kijken we naar de nu gangbare uitspraak, dan lijkt het Friese bûter het meest op een combinatie van het Duits en Nederlands. Het eerste stukje (morfeem) van het woord heeft dezelfde klank als het Duitse Butter, terwijl het tweede morfeem meer klinkt als dat van het Nederlandse boter. Bij brea ligt de klank juist weer dichter bij het Engelse bread, aangezien het Nederlands en Duits allebei een o-klank hebben. Hierbij valt verder op dat alleen in het Fries de t-klank aan het eind van het woord is komen te vervallen. Het woord en is in het Fries en Nederlands identiek, en de klank van het Engelse and komt daar heel dichtbij. Alleen het Duits is daar met und een andere weg ingeslagen. Bij griene is er weer sprake van de twee vaker genoemde kampen, Fries en Engels tegenover Nederlands en Duits, waarbij vooral het Fries en Engels veel op elkaar lijken. Hetzelfde geldt voor tsiis en cheese versus kaas en Käse. In bûter, brea en griene tsiis lijken drie van de vijf Friese woorden dus het meest op het Engels en is er slechts één Fries woord dat meer op het Duits en Nederlands dan op het Engels lijkt. Geen onaardige score. Kun je daaruit conclusies trekken over de verwantschap van de talen in het algemeen? Nee, natuurlijk niet; dat blijkt alleen al uit het vervolg van de zin. Maar het is wel begrijpelijk dat dit zinnetje vaak als voorbeeld wordt genomen om de relatie tussen het Fries en Engels te onderstrepen.
Het Friese goud
In de inleiding van mijn vorige bijdrage schreef ik: “Er zijn heel veel woorden en uitdrukkingen die eeuwen teruggaan en die onlosmakelijk verbonden zijn met de cultuur van het gebied waarin ze gebruikt worden.” Dat geldt ook voor bûter, brea en griene tsiis. Wat dat zinnetje met de lokale cultuur te maken heeft? Dat begint al bij de boter. Die gekarnde room was namelijk, en ik citeer 11en30.nu, “al vanaf de Middeleeuwen een beeldbepalend exportartikel. De prijs van dit ‘Friese goud’, zoals het ook wel werd genoemd, is een soort van AEX-index in de economische geschiedenis van de provincie. Ze bereikte in de negentiende eeuw een hausse.” Over de brea had ik het de vorige keer al: dat was ooit het hoofdvoedsel in Friesland. En dan hebben we nog de griene tsiis. Volgens Wikipedia was dat een Friese nagelkaas die werd gemaakt van magere melk, waar smaak en kleur aan werd gegeven door sap van bepaalde groene planten als peterselie toe te voegen. In de Online Etymology Dictionary wordt dat ook genoemd, maar wordt er bij vermeld dat de naam oorspronkelijk (laat 14e eeuw) verwees naar het feit dat het verse kaas betrof. Het zijn dus allemaal producten die nauw verbonden zijn met de Friese plattelandscultuur en die Grutte Pier waarschijnlijk kende uit zijn dagelijks leven.
Sjibbolet Dat brengt ons bij de derde vraag die ik stelde: waarom wordt bûter, brea en griene tsiis een sjibbolet genoemd? De term sjibbolet komt uit de Bijbel. In het boek Rechters (in oudere vertalingen Richteren genoemd) staat in hoofdstuk 12 vers 5-6 beschreven hoe gevluchte soldaten ‘sjibbolet’ moesten zeggen. Spraken ze het goed uit, dan bleven ze leven, maar zeiden ze ‘sibbolet’, dan werden ze ter plekke gedood. Volgens de mythe paste Grutte Pier hetzelfde trucje toe, maar dan met het zinnetje bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries. Volgens Wikipedia zou hij dat hebben gebruikt om na te gaan of de opvarenden van schepen op de Zuiderzee wel Fries waren. Nog los van de vraag of deze sage op waarheid berust, is het onwaarschijnlijk dat Grutte Pier exact die woorden uit liet spreken. Pier Gerlofs Donia leefde namelijk van ongeveer 1480-1520, en toen sprak men nog helemaal geen Nieuwfries. Het is dus een anachronisme hem die woorden in de mond te leggen. Dat lijkt misschien onbelangrijk, maar als je het Oudfries dat hij waarschijnlijk sprak naast de toenmalige voorlopers van het Nederlands, Duits en Engels legt, krijg je een heel ander verhaal. Daarbij is het van belang te weten dat de periode van het Oudfries niet gelijk loopt met het Oudnederlands, Oudduits en Oudengels. In de dagen van Pier zat het Nederlands in de overgangsperiode van het Middelnederlands naar het Vroegnieuwnederlands, Nederduits in de overgang van Middelnederduits naar Nieuwnederduits en het Engels ergens op de grens van Middelengels en Vroegnieuwengels. Het Hoogduits zat in de fase van het Vroegnieuwhoogduits.
Butera, brād anda grēne cyse
Rond 1500 was er nog geen sprake van standaardtalen met een vastgelegde spelling zoals nu. In de verschillende etymologische woordenboeken die ik geraadpleegd heb, kom ik voor het Middelnederlandse woord voor boter bijvoorbeeld botre, botere, botter en butter tegen. En het zou heel goed kunnen dat er nog meer varianten zijn. Daar komt nog een verschil in spelling bovenop: kaas en caes lijken verschillende woorden, maar de uitspraak zal vrijwel – of misschien zelfs helemaal – gelijk geweest zijn. Een c voor een a wordt immers uitgesproken als een k, en de e in caes is een verlengings-e, die aangeeft dat de a een lange klank is. Bovendien moeten we het natuurlijk doen met de bronnen die we hebben. Zo heb ik niet kunnen vinden wat het Oudfriese woord voor kaas is en voor het Engels kon ik niet alle woorden in het Middelengels vinden. Wat daar cursief is, is Oudengels. Bij het Vroegnieuwhoogduits heb ik hetzelfde gedaan met het Middelhoogduits. Alles bij elkaar kom ik op het volgende overzichtje:
Oudfries | butera / botera | brād | and(a) / and(e) / end(e) | grēne | ??? |
Vroegnieuw-engels | butere | bread | and | grene | cese / cyse |
Middel-nederlands | bot(e)re / botter / butter | broot | end(e) / en(n) | groen(e) | kase / kese / caes |
Middel-nederduits | botter / boter | brōt | unde / ende / inde | gröne | kese |
Vroegnieuw-hoogduits | buter | brōt | und(e) / unt | grüene | kæse |
Nu is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen welke variant Grutte Pier en zijn mannen spraken, maar het toenmalige Fries (in alle hierboven genoemde varianten) lag veel dichter bij de varianten die in het Middelnederlands voorkwamen dan het huidige Fries bij het Nieuwnederlands dat we nu spreken. Dat maakt het verhaal van Grutte Pier veel spannender: het gaat echt om nuanceverschillen in de uitspraak, dus de kans dat ze een vijand aanzagen voor een vriend is veel groter. Daarnaast maakt het bovenstaande overzichtje het veel begrijpelijker dat de Friezen veel boter naar Engeland exporteerden, want het land lag niet alleen redelijk dichtbij, maar men kon zich ook verstaanbaar maken in hun eigen taal. Want zoveel verschil zit er niet tussen butera, braad anda grene cese en butere, bread and grene cese. Of cyse. Of hoe de Friese boterhandelaren het ook maar uitgesproken mogen hebben.
WEST-GERMAANS
In de rubriek West-Germaans bespreek ik om de week een woord dat mij opvalt. Ik kijk naar de betekenissen en vormen van het woord, en vooral naar waar het woord vandaan komt. Daarbij vergelijk ik de vier West-Germaanse talen Nederlands, Engels, Fries en Duits, met af en toe een onvermijdelijk uitstapje over de fictieve West-Germaanse grens.
In de volgende aflevering: Herdenken...
Bronnen
De meeste bronnen zijn in de tekst aangegeven als link. Daarnaast heb ik etymologiebank.nl en dwds.de gebruikt.
Afbeelding: eigen foto.