WEST-GERMAANS
Nijsgjirrich
Taal
| 15-08-2021
Wat maakt een woord echt Nederlands, door en door Duits of typisch Fries? Is dat de herkomst van het woord? Of is dat hoe het woord gebruikt wordt? Dat vroeg ik me af toen ik me voor dit stukje verdiepte in het woord nieuwsgierig, omdat dat woord in het Fries – nijsgjirrich – meer betekenissen heeft dan in alle andere talen.
Nieuws-gierig
Kijkend naar het woord nieuwsgierig is één ding in elk geval gelijk duidelijk: het is een samenstelling van de woorden nieuws en gierig. Hoewel… als Nederlanders het woord uitspreken, klinkt het vaak meer als ‘nieuw-sgierig’. Dat is makkelijker uit te spreken. Bovendien kennen we kennen in het Nederlands natuurlijk de veelvoorkomende klankencombinatie ‘sch’ – in woorden als handschoen, sneeuwschuiver, schoonschrijven, opschieten en inschatten – wat de uitspraak van nieuwsgierig denk ik ook beïnvloed. Dit vermoeden wordt gevoed doordat ik met enige regelmaat leerlingen ‘nieuwschierig’ zie schrijven.
Neem je even de moeite om analytisch naar het woord nieuwsgierig te kijken, dan is toch vrij goed te herkennen uit welke delen het woord is samengesteld. Daarmee weten we echter nog niets over de herkomst van het woord. Zoals altijd begin ik mijn zoektocht naar de herkomst van een woord op de etymologiebank, maar in het geval van het woord nieuwsgierig staat daar niet de informatie die ik had verwacht te vinden. En dus moet ik verder zoeken. Na het woord ‘nieuwsgierig’ en delen van dat woord in verschillende talen en verschillende spellingsvarianten opgezocht te hebben in een variëteit aan websites en boeken, en dat zo goed en zo kwaad als dat ging geordend te hebben, kom ik tot het volgende.
[Tekst gaat verder onder de afbeelding]
Germaans, maar niet Germaans
Nieuwsgierig komt in vrijwel alle Germaanse talen voor, maar toch kun je het niet echt een Germaans woord noemen. Het lijkt namelijk pas te zijn ontstaan ver nadat het Germaans zich had opgesplitst in allerlei varianten die wij als losse talen zien. Van het Duitse neugierig (zonder bezits-s, hoewel een van mijn bronnen aangeeft dat het oorspronkelijk neusgierig was, in lijn met de andere talen) is bekend dat het halverwege de 16e eeuw voorkwam. De oudste vindplaats van het Nederlandse nieuwsgierig is 1625. Het Friese nijsgjirrich lijkt een letterlijke vertaling van het Nederlandse woord te zijn, gevonden vanaf 1819. Op dezelfde manier komt het Afrikaans aan het woord nuuskierig.
Het Noors en Deens hebben nysgjerrig en nysgerrig, beide afgeleid van het Duitse neugierig. Dat die twee talen ook een bezits-s hebben, maakt het aannemelijker dat het Duits die ook heeft gehad. Wat mij verder opvalt, is dat het Noorse woord aan het begin van gjerrig de gj- heeft die je ook bij het Friese gjirrich ziet. Helaas spreek ik geen Noors en ken ik de taal verder ook niet echt, dus of daar een link met het Fries is, kan ik je niet vertellen. Wat ik wel weet, is dat in het Fries iets voorkomt dat ‘breking’ wordt genoemd (of ‘brekking’ in het Fries). Dat fenomeen is rond 1700 ontstaan en houdt in dat tweeklanken (zoals de ‘ie’ in gier) in meervouden, verkleinwoorden en samenstellingen vaak veranderen, waardoor het niet gierich is, maar gjirrich.
News-yearning
Dat neugierig pas in het Vroegnieuwhoogduits is samengesteld uit neu en gierig en dat nieuwsgierig pas in het Vroegnieuwnederlands is overgenomen uit het Duits of samengesteld uit nieuw(s) en gierig kan ook verklaren waarom er geen gelijkend woord is in het Engels. Voor zover ik heb kunnen vinden, is dat er ook nooit geweest. Het schijnt dat het Amerikaans-Engels wel een tijdje niskeery heeft gekend, een afgeleide van het Nederlandse woord, maar ik heb geen recent gebruik van dat woord tevoorschijn kunnen googelen. Het Scottish National Dictionary noemt onder ‘news’ het woord news-gizzened, dat aan nieuwsgierig doet denken, maar ik heb niet kunnen vinden of gizzened verwant is aan gierig en of de Schotten het woord nog gebruiken, maar ‘computer says no’.
Het Digitales Wörterbuch der deutschen Sprache noemt bij de etymologie van neugierig dat het stukje -gierig qua afstamming verwant is aan gern, in het Nederlands gaarne. Dat laatste woord wordt wel toegelicht op de etymologiebank, en in die toelichting wordt de Oudfriese vorm jerne genoemd, wat mij deed denken aan het Engelse yearning. Dat woord blijkt inderdaad van dezelfde Indoeurpese wortel *g̑her- te komen als gierig in neugierig. Zou het Engels dan misschien het woord news-yearning gekend hebben, of iets als neowe-gierning in het Oudengels? Helaas, welke variant ik ook probeer, Google vindt van niet.
Dat fyn ik nijsgjirrich
Tot zo ver de herkomst van het woord, het is tijd om naar het gebruik te kijken. In het Nederlands is er één duidelijke (hoofd)betekenis: iemand die nieuwsgierig is, verlangt iets te weten of waar te nemen. Daar kun je nog wat variaties in aanbrengen, bijvoorbeeld of datgene wat je wilt weten eigenlijk wel of niet voor jou bestemd is, maar het komt allemaal ongeveer op hetzelfde neer. In ouder Nederlands werd nieuwsgierig ook als bijwoord gebruikt met als betekenissen “Met zorg, zoo dat men zeer goed oplet; fr. Curieusement” en “Op een wijze die blijk geeft van de zucht iets te weten of te zien.” Voor zover ik heb kunnen vinden, zijn nuuskierig, neugierig, nysgjerrig en nysgerrig ook allemaal bijvoeglijke naamwoorden met één of twee betekenissen. Heel anders is dat bij het Friese nijsgjirrich.
Het Wurdboek fan de Fryske Taal (WFT) noemt bij nijsgjirrich acht verschillende betekenissen, het Frysk Hânwurdboek komt zelfs tot tien: “graach wat witte of hearre wollend, benijd wêzend nei, in min sin hawwend (as eigenskip of op in beskaat stuit), samar rekke, út jins gewoane dwaan en dat noartsk uterjend, niget oproppend, oars as men wend is, net faak foarkommend (en dêrtroch opfallend), naustekkend, net gau tefreden wêzend” (graag wat weten of horen willend, benieuwd zijnd naar, chagrijnig zijn (als eigenschap of op een bepaald moment), zomaar geraakt, uit zijn gewone doen en dat nors uitend, belangstelling oproepend, anders dan men gewend is, niet vaak voorkomend (en daardoor opvallend), ‘nauwstekend’, niet gauw tevreden zijnd).
Nu kun je je afvragen in hoeverre die betekenissen elkaar overlappen, en de ene betekenis komt in het dagelijks taalgebruik meer voor dan het andere, maar toch, van een duidelijk verschil met de andere talen is wel sprake. Het meest opvallende en mooiste verschil vind ik dat je in het Fries niet alleen nijsgjirrich kunt zijn, maar dat je ook iets nijsgjirrich kunt vinden, zoals je dat in het Nederlands interessant zou vinden. Die betekenis heb ik bij de andere talen niet kunnen vinden en lijkt dus in het Fries te zijn ontstaan, in de relatief korte tijd sinds het Fries het woord vertaald heeft overgenomen uit het Nederlands. Sterker nog: volgens het WFT is het gebruik in de betekenis ‘interessant, belangwekkend, de belangstelling wekkend’ “in de 20ste eeuw sterk in opkomst” en is het dus een heel recente uitbreiding van de Friese woordenschat. Of nieuwsgierig van oorsprong een Duits of Nederlands woord is, of allebei, mag dan niet helemaal duidelijk zijn, zeker is dat nijsgjirrich in bepaalde betekenissen door en door Fries is geworden. En dat vind ik heel nieuwsgierig.
Nieuws-gierig
Kijkend naar het woord nieuwsgierig is één ding in elk geval gelijk duidelijk: het is een samenstelling van de woorden nieuws en gierig. Hoewel… als Nederlanders het woord uitspreken, klinkt het vaak meer als ‘nieuw-sgierig’. Dat is makkelijker uit te spreken. Bovendien kennen we kennen in het Nederlands natuurlijk de veelvoorkomende klankencombinatie ‘sch’ – in woorden als handschoen, sneeuwschuiver, schoonschrijven, opschieten en inschatten – wat de uitspraak van nieuwsgierig denk ik ook beïnvloed. Dit vermoeden wordt gevoed doordat ik met enige regelmaat leerlingen ‘nieuwschierig’ zie schrijven.
Neem je even de moeite om analytisch naar het woord nieuwsgierig te kijken, dan is toch vrij goed te herkennen uit welke delen het woord is samengesteld. Daarmee weten we echter nog niets over de herkomst van het woord. Zoals altijd begin ik mijn zoektocht naar de herkomst van een woord op de etymologiebank, maar in het geval van het woord nieuwsgierig staat daar niet de informatie die ik had verwacht te vinden. En dus moet ik verder zoeken. Na het woord ‘nieuwsgierig’ en delen van dat woord in verschillende talen en verschillende spellingsvarianten opgezocht te hebben in een variëteit aan websites en boeken, en dat zo goed en zo kwaad als dat ging geordend te hebben, kom ik tot het volgende.
[Tekst gaat verder onder de afbeelding]
Germaans, maar niet Germaans
Nieuwsgierig komt in vrijwel alle Germaanse talen voor, maar toch kun je het niet echt een Germaans woord noemen. Het lijkt namelijk pas te zijn ontstaan ver nadat het Germaans zich had opgesplitst in allerlei varianten die wij als losse talen zien. Van het Duitse neugierig (zonder bezits-s, hoewel een van mijn bronnen aangeeft dat het oorspronkelijk neusgierig was, in lijn met de andere talen) is bekend dat het halverwege de 16e eeuw voorkwam. De oudste vindplaats van het Nederlandse nieuwsgierig is 1625. Het Friese nijsgjirrich lijkt een letterlijke vertaling van het Nederlandse woord te zijn, gevonden vanaf 1819. Op dezelfde manier komt het Afrikaans aan het woord nuuskierig.
Het Noors en Deens hebben nysgjerrig en nysgerrig, beide afgeleid van het Duitse neugierig. Dat die twee talen ook een bezits-s hebben, maakt het aannemelijker dat het Duits die ook heeft gehad. Wat mij verder opvalt, is dat het Noorse woord aan het begin van gjerrig de gj- heeft die je ook bij het Friese gjirrich ziet. Helaas spreek ik geen Noors en ken ik de taal verder ook niet echt, dus of daar een link met het Fries is, kan ik je niet vertellen. Wat ik wel weet, is dat in het Fries iets voorkomt dat ‘breking’ wordt genoemd (of ‘brekking’ in het Fries). Dat fenomeen is rond 1700 ontstaan en houdt in dat tweeklanken (zoals de ‘ie’ in gier) in meervouden, verkleinwoorden en samenstellingen vaak veranderen, waardoor het niet gierich is, maar gjirrich.
News-yearning
Dat neugierig pas in het Vroegnieuwhoogduits is samengesteld uit neu en gierig en dat nieuwsgierig pas in het Vroegnieuwnederlands is overgenomen uit het Duits of samengesteld uit nieuw(s) en gierig kan ook verklaren waarom er geen gelijkend woord is in het Engels. Voor zover ik heb kunnen vinden, is dat er ook nooit geweest. Het schijnt dat het Amerikaans-Engels wel een tijdje niskeery heeft gekend, een afgeleide van het Nederlandse woord, maar ik heb geen recent gebruik van dat woord tevoorschijn kunnen googelen. Het Scottish National Dictionary noemt onder ‘news’ het woord news-gizzened, dat aan nieuwsgierig doet denken, maar ik heb niet kunnen vinden of gizzened verwant is aan gierig en of de Schotten het woord nog gebruiken, maar ‘computer says no’.
Het Digitales Wörterbuch der deutschen Sprache noemt bij de etymologie van neugierig dat het stukje -gierig qua afstamming verwant is aan gern, in het Nederlands gaarne. Dat laatste woord wordt wel toegelicht op de etymologiebank, en in die toelichting wordt de Oudfriese vorm jerne genoemd, wat mij deed denken aan het Engelse yearning. Dat woord blijkt inderdaad van dezelfde Indoeurpese wortel *g̑her- te komen als gierig in neugierig. Zou het Engels dan misschien het woord news-yearning gekend hebben, of iets als neowe-gierning in het Oudengels? Helaas, welke variant ik ook probeer, Google vindt van niet.
Dat fyn ik nijsgjirrich
Tot zo ver de herkomst van het woord, het is tijd om naar het gebruik te kijken. In het Nederlands is er één duidelijke (hoofd)betekenis: iemand die nieuwsgierig is, verlangt iets te weten of waar te nemen. Daar kun je nog wat variaties in aanbrengen, bijvoorbeeld of datgene wat je wilt weten eigenlijk wel of niet voor jou bestemd is, maar het komt allemaal ongeveer op hetzelfde neer. In ouder Nederlands werd nieuwsgierig ook als bijwoord gebruikt met als betekenissen “Met zorg, zoo dat men zeer goed oplet; fr. Curieusement” en “Op een wijze die blijk geeft van de zucht iets te weten of te zien.” Voor zover ik heb kunnen vinden, zijn nuuskierig, neugierig, nysgjerrig en nysgerrig ook allemaal bijvoeglijke naamwoorden met één of twee betekenissen. Heel anders is dat bij het Friese nijsgjirrich.
Het Wurdboek fan de Fryske Taal (WFT) noemt bij nijsgjirrich acht verschillende betekenissen, het Frysk Hânwurdboek komt zelfs tot tien: “graach wat witte of hearre wollend, benijd wêzend nei, in min sin hawwend (as eigenskip of op in beskaat stuit), samar rekke, út jins gewoane dwaan en dat noartsk uterjend, niget oproppend, oars as men wend is, net faak foarkommend (en dêrtroch opfallend), naustekkend, net gau tefreden wêzend” (graag wat weten of horen willend, benieuwd zijnd naar, chagrijnig zijn (als eigenschap of op een bepaald moment), zomaar geraakt, uit zijn gewone doen en dat nors uitend, belangstelling oproepend, anders dan men gewend is, niet vaak voorkomend (en daardoor opvallend), ‘nauwstekend’, niet gauw tevreden zijnd).
Nu kun je je afvragen in hoeverre die betekenissen elkaar overlappen, en de ene betekenis komt in het dagelijks taalgebruik meer voor dan het andere, maar toch, van een duidelijk verschil met de andere talen is wel sprake. Het meest opvallende en mooiste verschil vind ik dat je in het Fries niet alleen nijsgjirrich kunt zijn, maar dat je ook iets nijsgjirrich kunt vinden, zoals je dat in het Nederlands interessant zou vinden. Die betekenis heb ik bij de andere talen niet kunnen vinden en lijkt dus in het Fries te zijn ontstaan, in de relatief korte tijd sinds het Fries het woord vertaald heeft overgenomen uit het Nederlands. Sterker nog: volgens het WFT is het gebruik in de betekenis ‘interessant, belangwekkend, de belangstelling wekkend’ “in de 20ste eeuw sterk in opkomst” en is het dus een heel recente uitbreiding van de Friese woordenschat. Of nieuwsgierig van oorsprong een Duits of Nederlands woord is, of allebei, mag dan niet helemaal duidelijk zijn, zeker is dat nijsgjirrich in bepaalde betekenissen door en door Fries is geworden. En dat vind ik heel nieuwsgierig.
WEST-GERMAANS
Heit
WEST-GERMAANS
Allemaal appels
TAAL
Bekijk hier een overzicht van alles in de rubriek Taal.